De grens tussen een cadeautje, smeergeld en omkoping is niet altijd duidelijk. In een zaak waarover de rechter vorige week uitspraak deed, was geen sprake van strafbare feiten, maar legde de Belastingdienst toch met succes een flinke belastingclaim op.

Een manager van een bedrijf had een aannemer opdracht gegeven een huis voor eigen gebruik te bouwen. Deze aannemer bracht ruim zes ton aan de opdrachtgever in rekening. Aan kosten was de aannemer echter ruim negen ton kwijt geweest. Een verlies van drie ton (302.000 euro om precies te zijn) voor de aannemer dus. Geen slimme aannemer, of was er meer aan de hand?

Het bleek te gaan om een verdekte vorm van omkoping. Het bedrijf waar de adjunct-directeur werkte, had regelmatig grote opdrachten te vergeven aan aannemers. De aannemer had er dus belang bij de manager als privépersoon gunstig te stemmen. De rechtbank achtte bewezen dat de aannemer genoegen nam met een verlies van drie ton bij de bouw van het huis in de verwachting dat hij in ruil een aantal opdrachten zou krijgen.

De Belastingdienst verhoogde het belastbaar inkomen van de manager in het jaar van oplevering met drie ton. De Belastingdienst beschouwt deze impliciete belofte opdrachten te gunnen namelijk als een economische activiteit die valt onder de post ‘resultaat uit overige werkzaamheden’, dat wordt belast in box 1. Waarover de manager nu alsnog het marginale belastingtarief moet betalen.

Paul van der Kwast is financieel planner en lid van de Vereniging Onafhankelijke Financieel Planners. Voor Z24 volgt hij de fiscale ontwikkelingen op de voet. Ook schrijft hij tweewekelijks een column over personal finance. 

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl